Elstar
De Elstar is een appel met een rode blos op een geelgroene ondergrond. Er zijn echter zeer veel kleurmutanten van helderrood tot donkerrood. In tegenstelling tot Jonagold smaken appels zonder blos ook goed. De smaak heeft een karakteristiek aroma. Het vruchtvlees is roomwit en sappig. Elstar kan wel in het appelgebak, maar houdt veel vocht vast. Dit kan gecompenseerd worden door middel van gedroogde vruchten. Ook is deze appel geschikt voor appelmoes of -sap.
Het ras is rond 1955 ontstaan uit een kruising van Golden Delicious met Ingrid Marie door Arie Schaap (1920-1968) onder leiding van veredelaar Tijs Visser. De kruising- en selectieproeven vonden plaats in het voormalige Instituut voor Veredeling van Tuinbouwgewassen (IVT) te Wageningen.
De eerste tijd werd de appel enkel met nummer IVT 5544-240 aangeduid, maar twee jaar na het overlijden van Schaap werd er een commerciële naam voor bedacht. Men zocht het daarbij in een samentrekking van de naam van zijn woonplaats Elst in de gemeente Overbetuwe en zijn voornaam. Via 'Elstarie' (Arie uit Elst) werd het uiteindelijk 'Elstar', waar ook het Engelse woord 'star' in zit, dus met alleen de eerste twee letters van zijn voornaam. In 1975 kreeg de appel officieel haar huidige naam bij de introductie en de start van de kwekersrechtelijke bescherming van het ras.
In 2006 bestond 45 procent van het in België aanwezige appelareaal uit Elstar. Vandaag behoort Elstar tot de door de consument hoogst gewaardeerde appelsoorten. Ook het vruchtensap en de moes worden veel verkocht.
Elstar kan geplukt worden vanaf de tweede week van september tot eind september en is tot eind april goed bewaarbaar.